Help! Ik ga naaien met stretchstof

Stretchstoffen, die noemen we tijdens de naailes ook wel eens stress stoffen. Het is soms een uitdaging om hiermee te werken, maar het heeft ook heel veel voordelen. Zeker voor beginners is het fijn om snel met stretchstoffen uit de voeten te kunnen. Daarom maak ik je graag wegwijs in de wereld van stretch.

 

3 redenen om wel met stretchstof te werken

  1. Het zit altijd goed! Oké, het helpt wel als je de juiste maat kiest, maar stretchstof vormt zich naar het lichaam en daarom is het geen ramp als je nog geen pro bent in het doorpassen van kleding of aanpassen van patronen.
  2. Stretchstof rafelt niet. In elk geval als je single jersey, tricot of zoiets als punta di roma gebruikt. Dat komt doordat dit gebreide stoffen zijn in plaats van geweven stoffen. Als je het fijne wilt weten over het verschil tussen breisels en weefsels, dan ben je welkom op de cursus stoffenkennis. Voor nu volstaat: het scheelt een hoop in de afwerking.
  3. Je hebt geen moeilijke technieken nodig zoals ritsen inzetten of knoopsgaten maken. De stof rekt immers mee bij het aan en uittrekken. Een speciale sluiting is dan meestal niet nodig.

Waar moet je op letten als je met stretchstof werkt?

Als je het patroon uit de stof knipt, zorg dan dat de stof plat op tafel ligt.

Als een deel van de stof over de rand van de tafel hangt of als je met je hand de stof recht probeert te houden, dan rekt de stof uit. Na het knippen krijgt de stof zijn eigen afmeting weer en is je patroondeel te klein. Dus niet trekken en neem maatregelen tegen de zwaartekracht.

 

Je naden moeten rekbaar zijn (zeker in de breedte).

Een rechte steek rekt nauwelijks mee en zal knappen als er veel spanning op staat. Gelukkig zijn er verschillende stretchsteken op je naaimachine. De schuine zigzag is voor de meeste stretchstoffen geschikt, ook dunnere tricots. De drievoudige stretchsteek is heel stevig. Je stiksel gaat niet snel kapot, maar de steek kan wat te zwaar zijn voor dunnere stoffen (dus maak een proeflapje). En dan heb je nog de overlock steek (met heet veel varianten). Die is ook heel stevig. Het is een soort recht naaien en zigzaggen in één. Wat je aan naad over hebt kun je wegknippen (net als bij de lockmachine). De drievoudige stretchsteek en de locksteek zijn heel lastig om los te tornen, dus bij twijfel: dubbelcheck of alles nog goed gaat. Heb je deze fancy steken niet op je naaimachine, dan kun je de good old zigzag gebruiken (smalletjes op breedte 1).

steken voor stretchstof

Behalve stretchsteken heb je ook stretchnaalden.

Met het blote oog zie het verschil niet, maar stretchnaalden hebben een bollere punt. De universele naald heeft een spitse punt en zou de vezels van de stof kapot prikken. Bovendien slaat de universele naald vaak steken over op stretchstoffen. Stretchnaalden gebruik je het best voor (geweven) stoffen met elastaan. Jersey of ballpoint naalden gebruik je voor gebreide stoffen. De superstretchnaald gebruik je bij superstretchstoffen zoals lycra. Alles over naalden vind je in dit overzicht van Schmetz.

 

Niet trekken tijdens het naaien! 

Ja echt, met uitroepteken. Eigenlijk had ik ook caps lock moeten gebruiken. Want hier gaat het vaak fout. Veel mensen trekken tijdens het naaien aan de stof. Dat is niet goed voor je naaimachine en naald (ook als je stof niet rekbaar is). Als je stof wel rekbaar is, rek je dus de stof uit. Ik zal het nog iets logischer maken: stel dat je 10 cm stof naait en je trekt eraan tijdens het naaien, dan loopt je stof misschien uit tot 12 of 13 cm (of meer). Na het naaien vormt je stof zich weer terug naar die 10 cm, maar je hebt wel 12 of 13 cm stiksel. Daardoor gaat de stof bobbelen. Dat is niet mooi, dus niet meer doen.

 

Als je netjes aan de rand van je stof begint met naaien, wil de naaimachine je stof vaak opeten.

Dat komt door de rekbaarheid van de stof. De naald duwt de stof naar beneden, voordat ‘ie er doorheen prikt. Als je flink gas geeft, ontstaat er direct een knoop van stof en garen en zit je stof vast in de machine. Beter begin je een paar centimeter van het begin van de naad. Je naait dan op je gemak door tot het einde (dat kan de machine dan wel weer aan). Daarna draai je je werk om en naai je alsnog het begin dicht (tot het einde dat eerste het begin was). Dit is moeilijk in woorden te vatten, dus ik zal snel een video maken om aan deze uitleg toe te voegen. Het blijft een beeldend vak.

 

Dit zijn mijn gouden tips. Maar er is meer: namelijk…

 

De tweelingnaald

Dit is een fantastische uitvinding, want je kunt je kleding er heel professioneel mee afwerken en je zomen blijven rekbaar. Win-win! Je maakt twee evenwijdige stiksels, terwijl je maar één keer naait. Dat komt omdat de tweelingnaald letterlijk twee naalden in één is. Wat tips en trucs voor het gebruik (ik citeer uit mijn eigen boek voor de basiscursus): Je gebruikt altijd de rechte steek met de middelste naaldstand. Je gebruikt twee bovendraden (twee klosjes garen of een klosje en een spoeltje) en één onderdraad. Daardoor vormt de onderdraad een soort zigzag. Dat houdt de steek rekbaar. Er zijn verschillende soorten tweelingnaalden: de naalden staan niet altijd even ver uit elkaar. Bovendien zijn er tweelingnaalden voor geweven en rekbare stoffen. Trekken de stiksel naar elkaar toe, zet dan de draadspanning iets lager. Let op: een tweelingnaald is wat kwetsbaarder dan een gewone naald en breekt gemakkelijk af als je door dikkere stukken naait. Twijfel je of de naald het aankan? Naai dan niet met het voetpedaal, maar gebruik de draaiknop aan de zijkant van je naaimachine om te controleren of de stof niet te dik is. Mocht het toch misgaan, dan is het fijn om nog een tweelingnaald op voorraad te hebben.

 

Klaar voor de start

Zo, nu ken je alle uitdagingen en oplossingen. Tijd om aan de slag te gaan met je volgende project: een legging, shirt, rokje, haarband, noem het maar op. Voortaan kun jij alles van stretchstoffen maken. Wil je nog meer liefdevolle duwtjes in de rug, kom dan een langs voor de basiscursus, rokje in een middag of naailes.

Scroll naar boven